Techniek

Steppen is eenvoudig. Wie heeft er in zijn/haar jeugd niet gestept? Er zijn meerdere technieken om te steppen. Op internet kun je de nodige informatie vinden. Wanneer je op “step techniek” zoekt kom je het een en ander tegen. Er is een mogelijkheid om een efficiënte steptechniek in de praktijk te leren bij Step Team Bolsward. Ga je liever eerst zelf aan de slag, dan volgen een paar tips.

Het stuur

Vaak zie je bij beginnende steppers dat men krampachtig het stuur beet houdt. De knokkels op de hand worden wit. Dit is dus niet de juiste manier. Beter is het om het stuur relaxed vast te houden. Dit kun je oefenen door te steppen met twee vingers op het stuur.

Velen denken dat een hoog stuur relaxter rijdt. In de stepwereld wordt dit ook wel “de Bolswarder manier” genoemd. Een hoog stuur voelt misschien relaxed aan, maar het is behoorlijk energieverspillend. Bij een laag stuur vang je veel minder wind. Door gebruik te maken van  schaatshouding (holle buik/bolle rug, zonder krampachtig je spieren te gebruiken) bespaar je energie en zit je in de juiste positie om een efficiënte afzet te doen.

Het is voor iemand die aan een laag stuur gewend is een ramp om met een hoger stuur te steppen en andersom vaak ook. Het advies is om bij een hoog stuur dit in etappes lager te zetten, zodat je in een schaatshouding op de step komt te staan.

Trayplankhoogte

Bij de 11stedensteps is de trayplankhoogte vrij laag. De plankhoogte beïnvloed in hoge mate je energieverlies. Immers hoe meer je door je standbeen moet zaken, hoe groter het energieverlies zal zijn. Let dus op bij drempels en hobbels in het wegdek.

De afzet

Belangrijk is relaxed af te zetten, niet te krampachtig. In basis is de eerste stap om de knie van het afzetbeen omhoog te brengen richting het stuur. Vervolgens het been naar beneden brengen waarbij de afzet achter het standbeen plaats zal vinden om vervolgens het been naar achteren door te zwaaien. Tijdens de afzet maak je met het standbeen een lichte kniebuiging.

De Wissel

Wissel als recreatieve stepper regelmatig van been. Na 10 tot 15 passen wisselen. Bij wedstrijdrijders wisselt men al na 3 of 4 passen. Belangrijk is dat je been niet verzuurt op de trayplank. Het been dat “stil staat” verbruikt de meeste energie en dus niet het been waarmee je afzet.

Het wisselen zelf zal voor een beginner wennen zijn, maar na verloop van tijd zal het een automatisme worden. Zonder naar onderen te kijken weten je voeten dan bijna automatisch de tray plank te vinden. Een gevorderde rijder zal zo snel wisselen, dat je bijna niet kan zien dat er gewisseld wordt. Wedstrijdrijders springen zelfs over.

Om te beginnen met wisselen, draai je je de hak van de voet op de plank naar buiten; van de plank af.  Zo creëer je ruimte voor de het voorste deel van de andere voet. Die zet je er naast en dan haal je het standbeen van de plank en zet je af met de voet die eerst op de plank stond. Tijdens de afzet heb je zo de ruimte om je andere voet helemaal op de plank te schuiven. Dit wordt de “schuiftechniek” genoemd.

Klimmen

Bij het klimmen gebruik je een korte zwaai, een hoog beenritme en zeker niet te ver naar achteren afzetten. Goede klimmers herken je aan hun rechte houding. Ze zitten niet diep voorovergebogen over het stuur, maar kijken met een vrij rechte (relaxte) houding recht vooruit en zetten met een hoog tempo in korte pasjes af.

Afdalen

Dit een specialisme op zich. Het is niet verstandig om in een zithouding naar beneden te stormen. Je gewicht zit dan laag bij de grond. Het onder controle houden van je step wordt dan een uitdaging.

Snel afdalen gaat als volgt: Je zet beide voeten (tenen) achter elkaar op plank (ook knieën in één lijn achter elkaar), pak het stuur goed vast en breng je gewicht zo ver mogelijk op het voorwiel. Je armen zo dicht mogelijk tegen het lichaam. Volg je dit exact op, dan rol je als een baksteen naar beneden (een helm is bij afdalingen zeker een aanrader en een realistisch kijk op snelheid is een minimale vereiste).

V-shaping

Ook wel het rijden in waaiervorm genoemd. Deze manier van rijden in groepsverband kan er voor zorgen dat je “uit de wind” rijdt. Op deze manier kun je krachten sparen of helpen om een ploeggenoot energie te laten sparen.